Ritme
Het primaire element, dat in alle muziek voorkomt, is het element van verandering in de tijd, de opeenvolging van klanken. Er is sprake van ritme, wanneer deze opeenvolging zodanig gebeurt, dat er een hoorbare structuur ontstaat, die soms bijna fysiek beleefd kan worden. Er ontstaat een beleving van een tel, een dansbaar gegeven. De primaire sociale context van muziek is dan ook de dansbare muziek, in tegenstelling tot de luistermuziek, die een meer abstracte vorm vertegenwoordigt.
Afhankelijk van de snelheid van de tel, kan men spreken over snelle, dan wel langzame muziek. Toch zal in het algemeen de snelheid van de tel zich in het gebied van de snelheid van de hartslag bevinden (variërend van circa 40 tot 200 slagen per minuut), hetgeen de lichamelijke werking van ritme ook enigszins verklaart.
Wordt onder metrum in de poëzie een herhaald patroon in de taalaccenten verstaan, het begrip ritme is, zowel in de poëzie als in de muziek, veelomvattender. Ook steeds wisselende, nimmer zich herhalende patronen kunnen als ritme ervaren worden, mits er een waarneembare tel is. Meestal echter is er sprake van een cyclus van een bepaald aantal tellen, die steeds herhaald wordt. In de klassieke muziek wordt dat de maatsoort genoemd. In andere tradities kent men vergelijkbare concepten, zoals bijvoorbeeld in India: de tala.